top of page

Kwantumpsychologie: Hoe kwantumfysica onze kijk op de psyche transformeert

  • Foto van schrijver: Pim Vermeulen
    Pim Vermeulen
  • 3 dagen geleden
  • 11 minuten om te lezen

Dit essay heb ik geschreven als opdracht voor mijn opleiding diepte-psychologie aan the Academy of Depth Psychology.


1.    Van object naar oorsprong: de psyche als sleutel tot realiteit


"At bottom, psyche is simply the world" – Carl Gustav Jung


De huidige wetenschappelijk geaccepteerde vormen van psychologie zijn het gevolg van een wereldbeeld dat over vele decennia is gevormd. Een wereldbeeld waarin wij als mens waarnemer zijn van een objectieve realiteit, een dingenwereld, die gebaseerd is op de noties van lineaire tijd, oorzaak-gevolg en fysieke ruimte. Deze objectieve realiteit kunnen we begrijpen door te meten, terwijl degene die meet, de waarnemer, geen invloed heeft op de realiteit zelf. Want deze staat vast en is afgescheiden van ons als individu. Wat niet waargenomen kan worden door de ogen van de wetenschap is onverklaarbaar. En daarmee onwaar.


Het gevolg van dit wetenschappelijk- materialistische wereldbeeld voor de psychologie is dat de psyche daarmee gereduceerd werd tot bijproduct van de individuele hersenen. De psyche werd niet alleen afgescheiden van de collectieve menselijke psyche, maar ook van de externe realiteit. Carl Jung’s onthullingen over de werking van de psyche, hoe hard hij ze ook probeerde te laten passen in het toen dominante wereldbeeld, waren hun tijd ver vooruit. Jung liet met zijn concept van synchroniciteit al zien dat het wetenschappelijk-materialistische wereldbeeld geen stand houdt bij grondig empirisch onderzoek, maar tegelijkertijd geeft ditzelfde wereldbeeld geen ruimte voor een concept als synchroniciteit. Simpelweg omdat het niet meetbaar is binnen de gecreëerde normen.


Maar de tijdsgeest veranderd continu. En inmiddels wordt de kroonprins die het huidige wereldbeeld in stand houdt, de wetenschap, uitgedaagd door een nieuwkomer uit eigen koker: Kwantumfysica. Dit revolutionaire perspectief zaagt ironisch genoeg de stoelpoten onder het huidige wetenschappelijk-materialistische wereldbeeld af en suggereert dat toeval en lineaire tijd weleens een illusoire natuur kunnen hebben. Tegelijkertijd toont het aan dat de waarnemer onlosmakelijk verbonden is met het waargenomen. Een perspectief wat eerder al door Jung ontdekt werd met zijn realisatie dat de binnenwereld en externe realiteit niet als afgescheiden delen gezien kunnen worden, maar beide hun origine vinden in de psyche:

“Hoe kunnen mensen weten dat de enige realiteit het fysieke atoom is, terwijl dit niet eens bewezen kan worden te bestaan behalve door middel van de psyche?” - Carl Jung

Maar waar Jung´s bevindingen empirisch van aard waren, zijn de bevindingen in kwantumfysica gestoeld op de fundering van het huidige wereldbeeld en daarmee wetenschappelijk bewezen. Omdat wetenschappelijk bewijs in het huidige wereldbeeld boven directe ervaring geplaatst wordt, is dit cruciaal voor de erkenning van diepere lagen van de menselijke ervaring; lagen die voorbijgaan aan het puur fysieke en materialistische.


 

2.    De psyche als schepper van de realiteit


It is undeniable that each of us, as observer, is also one of the participants in bringing reality into being” – John Archibald Wheeler


Kwantumfysica, met als voorbeeld het dubbel-spleet experiment[1]  dat ontdekt werd door Thomas Young in 1801, bewijst dat deeltjes zoals elektronen anders reageren als ze worden waargenomen. Pas op het moment van waarneming ‘beslist’ het deeltje zijn toestand en wordt het als vaste materiële realiteit zichtbaar. Vóór het moment van waarneming bevindt ditzelfde deeltje zich in een zogenaamde superpositie, een term geïntroduceerd door fysicus Erwin Schrödinger[2], wat wil zeggen dat het zich in meerdere mogelijke toestanden tegelijkertijd bevindt. Dit wordt in kwantumfysica de golf-variant van een deeltje genoemd, terwijl ditzelfde deeltje bij waarneming zijn partikel-variant laat zien. Het meermaals bewezen dubbel-spleet experiment suggereert dat de waarnemer invloed heeft op de waargenomen realiteit.


Ditzelfde principe haalt Jung aan met het concept van synchroniciteit, waarin hij stelt dat er een zinvolle verbinding bestaat tussen de psychologische toestand van een persoon en de externe gebeurtenissen die hij of zij ervaart. Vanuit zowel het perspectief van kwantumfysica als dat van diepte-psychologie blijkt dat de waarnemer niet slechts een passieve toeschouwer is, maar actief betrokken bij het co-creëren van de werkelijkheid.  

           

Laat ik dit principe kracht bijzetten met een persoonlijk voorbeeld. Mijn vrouw heeft zichzelf als kind verslikt in een voorwerp en is toen bijna gestikt. De resulterende paniek, zowel van haar als van haar directe omgeving, zorgde ervoor dat ze dagenlang niets meer wilde eten. Onze zoon van bijna één jaar is gulzig van karakter en neemt graag grote happen. Dit is in mijn aanwezigheid altijd goed gegaan, maar mijn vrouw’s onbewuste angst dat hij, als spiegel van haarzelf, zich verslikt, heeft al meermaals de realiteit gecreëerd dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Maar wel alleen in haar aanwezigheid. Dit is een concreet voorbeeld van hoe onbewuste deelpersonen of overtuigingen je persoonlijke realiteit beïnvloeden. Of, zoals Paul Levy vertelt: “Zodra we het universum beschouwen alsof het onafhankelijk en objectief bestaat, zal het zich op een manier manifesteren die simpel onze zienswijze bevestigd”.


Hetzelfde principe geldt wanneer een persoon door een ogenschijnlijk externe trigger geïdentificeerd raakt met een archetype. Een diep introverte vrouw die als jong meisje door haar ouders continu gedwongen werd de buitenwereld te betreden, kan in ieder moment geïdentificeerd raken met dit innerlijke kind archetype. De externe realiteit wordt tijdens deze identificatie gekleurd door hoe het jonge meisje de wereld zag en zal haar diepgewortelde overtuigingen, als spiegel van haar binnenwereld, continu bevestigen.


Dit voorbeeld haalt het concept van tijd al aan, want de realiteit van een individu kan in ieder moment gekleurd worden door ervaringen uit het ogenschijnlijke verleden. Maar hoe kijkt kwantumfysica naar het concept van tijd?


3.    Tijdloosheid en de Ziel


“People like us, who believe in physics, know that the distinction between past, present and future is only a stubbornly persistent illusion” – Albert Einstein


Ko benadrukt in zijn lessen regelmatig de tijdloosheid van de ziel. En ook Jung schrijft: “Ik geloof simpelweg dat een deel van het menselijke Zelf of Ziel niet onderhevig is aan de wetten van ruimte en tijd.” Hoewel het huidige collectieve wereldbeeld grotendeels gebaseerd is op het concept van lineaire tijd onthult kwantumfysica een radicaal ander perspectief. Net zoals mystici al eeuwenlang spreken over het ‘eeuwige nu’ of het ‘tijdloze allesomvattende bewustzijn’, wijst ook kwantumfysica erop dat de ervaring van tijd weleens illusoir kan zijn.


Vanuit het perspectief van een foton, een massaloos en non-fysiek lichtdeeltje, bestaan zowel tijd als ruimte niet. In zijn boek Wholeness and the Implicate Order beschrijft theoretisch fysicus David Bohm hoe fotonen bestaan binnen een onderliggende, tijdloze realiteit waarin alle mogelijke gebeurtenissen met elkaar verbonden zijn. Deze diepere laag van bestaan noemde hij de impliciete orde. In deze orde bestaan verleden of toekomst niet als afzonderlijke momenten, maar ontvouwen ze zich voortdurend en paradoxaal genoeg gelijktijdig vanuit het eeuwige nu. Ook fysicus Erwin Schrödinger komt tot dezelfde conclusie met zijn uitspraak: “Voor eeuwig en altijd is er alleen nu, één en hetzelfde nu; het heden is het enige dat geen einde heeft.”


Deze visie biedt een nieuw kader voor het begrijpen van psychologische processen zoals trauma, projectie en heling. Een visie die Jung reeds onderkende, aangezien hij het onbewuste beschreef als een domein waarin alles gelijktijdig bestaat: “We kunnen onze notie van tijd niet toepassen op het onbewuste. Ons bewuste kan dingen slechts begrijpen in opeenvolging van momenten in tijd; onze ervaring van tijd is daarom wezenlijk verbonden met chronologische volgorde. In het onbewuste is dat anders, omdat daar – om zo te zeggen – alles tegelijkertijd aanwezig is.”


Ieder individu heeft zijn eigen zielsthema’s om te doorleven. Deze onverwerkte karmische patronen zijn volgens de Jungiaanse psychologie genesteld in het onbewuste, waar ze bestaan als tijdloze indrukken – niet als herinneringen in een verleden, maar als actieve krachten in het nu. De individuele psyche herbeleeft deze gebeurtenissen telkens opnieuw, zowel innerlijk als uiterlijk, omdat ze, net als in de impliciete orde van Bohm nooit werkelijk ‘verleden tijd’ zijn geworden. Een externe gebeurtenis kan op ieder moment een deelpersoon of archetypische kracht activeren, waarbij de realiteit wordt waargenomen door de bril van dat innerlijke deel. In dit geval wordt het verleden als heden ervaren, een fenomeen wat in de psychologie vaak wordt bestempeld als herbeleving, maar in kwantumtermen kan worden gezien als het zich actualiseren van een potentie die latent in het veld van mogelijkheden aanwezig was.


Ik stel me voor dat alle deelpersonen die in onze psyche huizen in een latente staat liggen, totdat ze geroepen worden hun rol in de buitenwereld te vervullen. Dit doet me denken aan het eerder genoemde concept van superpositie in kwantumfysica, waarbij een deeltje zich niet in één enkele staat bevindt, maar in een veelvoud aan potentiële toestanden tegelijkertijd. Dit is van groot belang om de menselijke psyche beter te leren begrijpen, want in ieder van ons huist een deel wat de oneindigheid aan mogelijkheden in het heden continu wil vastzetten door vast te grijpen aan concepten, woorden, gedachten en beelden. Of in de woorden van Ko: “Alles wil constant vloeien, maar als je woorden gebruikt zet je deze vloeiende beweging snel vast”.


 

4.    Paradox als sleutel: de golf-partikel dualiteit en de plenum


Only the paradox comes anywhere near to comprehending the fullness of life. Non-ambiguity and non-contradiction are one-sided and this unsuited to express the incomprehensible” – Carl Jung


Kwantumfysica laat zien dat ieder deeltje paradoxaal is van aard. Kwantum entiteiten spelen in ieder moment een rol. Soms acteren ze als golf, soms als partikel. Maar welke rol ze ook spelen, ze zijn nooit volledig te identificeren met deze rol. Hun natuur is paradoxaal: Niet of het één, of het ander, maar beide – en tegelijkertijd geen van beide in absolute zin. In het proberen te verklaren van de paradoxale natuur achter de golf/partikel dualiteit kwam Niels Bohr met het concept van complementariteit. Volgens Bohr zijn de golf en partikel niet alleen ogenschijnlijke tegenstellingen, maar ook complementair aan elkaar. Zowel de golf als partikel zijn twee aspecten van dezelfde bron.


In de dieptepsychologie kunnen we spreken van meervoudige zelfstructuren, of zoals Ko in zijn lessen aanhaalt: Er huizen in ieder mens verschillende deelpersonen. Ieder deelpersoon of archetypische kracht heeft zijn eigen perspectief en kan onze identiteit volledig overnemen. Daarmee kan het de illusie creëren van een afgescheiden persoon in een objectieve buitenwereld die, zoals we eerder zagen, gecreëerd wordt om het perspectief van de deelpersoon te bevestigen. Net zoals een elektron vanaf een golfstaat ineen kan storten als partikel, kan de menselijke psyche zichzelf identificeren met een deelpersoon of archetypische kracht.


Dit is een bron van lijden, omdat het leidt tot vernauwing van het bewustzijn en de connectie met ons tijdloze potentieel verbreekt. Op het moment van identificatie zijn we niet langer bewust van het deelpersoon of archetypische kracht in ons, maar worden we het. Zijn perspectief wordt ons perspectief. Zijn realiteit wordt dé realiteit, alsof we ineens een andere realiteit betreden hebben. In de kwantumfysica wordt dit verschijnsel van plotselinge realiteitsverandering aangeduid met de kwantumsprong; een fenomeen dat aantoont dat kwantum entiteiten van het ene op het andere van locatie A op locatie B kunnen verschijnen, zonder een pad af te leggen tussen twee locaties.


Maar net zoals de kwantumentiteit niet enkel partikel of golf is, maar beide, is er een overstijgende factor waarin al deze deelpersonen verschijnen. In die zin heeft ieder individu de potentie om de innerlijke “golfstaat”, het onpersoonlijke pure potentieel wat ineenstort in een deterministische identiteit of perspectief, te herinneren. Vanuit dit perspectief kan een mens twee ogenschijnlijk tegengestelde werelden tegelijkertijd ervaren. Een ervaring dat het Zen-Boeddhisme mooi samenvat met het gezegde emptiness is form, form is emptiness. Jung refereert in zijn werk naar deze overstijgende realiteit, dat wat de zen-boeddhisten aanduiden met emptiness, als de unus mundus; een term die wijst naar de onkenbare overstijgende achtergrond van onze realiteit die zowel psyche als materie bevat. Een inzicht die hij eerder al beschreef in de zeven preken tot de doden met het concept van de Pleroma:


“Deze nietsheid of volheid noemen wij het pleroma. In het pleroma is alles én niets. Het pleroma is zowel het begin en het einde van geschapen wezens… Wij zijn echter zelf het pleroma, want wij zijn deel van het eeuwige en oneindige… Zelfs in het kleinste punt is het pleroma oneindig, eeuwig en volledig, want klein en groot zijn kwaliteiten die erin besloten liggen. Het is die nietsheid die overal geheel en ononderbroken aanwezig is.”


Ook kwantumfysica suggereert dat het onbeschrijfelijke “niets” de oorsprong is van alle verschijnselen. Theoretisch natuurkundige John Wheeler schrijft: “Niets! Niets! Je start met niets om alles te krijgen.” Hoewel deze uitspraak filosofisch van aard is, sluit het aan bij de bevindingen van moderne kwantumfysica. Het zogenoemde kwantumvacuüm, bijvoorbeeld de ruimte tussen sterren maar ook de ruimte tussen stoel en tafel in een woonkamer, blijkt juist te wemelen van energie. Deze ruimte, wat ooit als leeg vacuüm werd beschouwd, blijkt dus in kwantumfysische termen een plenum te zijn; een volheid aan creatief potentieel. Daarmee ontstaat een fascinerende parallel tussen fysica en mystiek: In beide komt het zichtbare voort uit het onzichtbare.


Dit onthult de mens als manifestatie van zowel leegte als volheid. Enerzijds is er de persoon in een fysiek lichaam, zich bewegend door ruimte en lineaire tijd, met zijn eigen unieke levenspad, uitdagingen en giften, eeuwig in wording, levend in een eindeloos expanderend universum. Anderzijds is er de tijdloze oneindigheid, waarin het willen weten verdwijnt in de directe ervaring van dit moment en iedere waarneming een verschijnsel én tegelijkertijd manifestatie is van de volheid die eindeloze creativiteit in zich draagt. Deze twee ogenschijnlijke tegenstellingen, de eindige persoon en de tijdloze volheid, kunnen zich, volgens Jung, in het individu verenigen tot een derde, overstijgende factor: het Zelf. Maar, zo waarschuwt Jung: “alleen de waarnemer is in de fortuinlijke positie om deze derde factor, de tertium comparationis in Jung’s woorden, te herkennen”.


Pas wanneer we ons niet langer identificeren met een deelpersoon maar het geheel van onze paradoxale aard kunnen aanschouwen, kan de verborgen eenheid die zowel psyche als materie bevat en altijd aanwezig is, in onszelf zichtbaar worden. En daarmee de volle diepte van het bestaan zelf.


 5.    Conclusie en implicaties voor de diepte-psychologie

De implicaties van de bevindingen in kwantumfysica voor therapie zijn fundamenteel. Als verleden en toekomst impliciet liggen besloten in het nu, dan kan heling alleen plaatsvinden door bewuste aanwezigheid in datzelfde nu. Therapie wordt daarmee geen lineair proces van analyse, zoals vaak bij de reguliere psychologie het geval is, maar een veld waarin waarnemer en waargenomen samenvallen en het gedeelde bewustzijn zichzelf herstructureert.


Met het inzicht dat realiteit mede voortkomt uit de psyche, en dus beïnvloed wordt door overtuigingen, trauma’s en archetypische structuren, verschuift de focus van therapie van een fixatie op symptomen naar een verkenning van het veld waarin psyche en realiteit elkaar voortdurend beïnvloeden. Dit veld, waarin het tijdloze innerlijke en het fysieke uiterlijke elkaar spiegelen, vormt het werkterrein van de dieptepsychologie.


Het gevaar ligt, zoals bij ieder model van de realiteit het geval is, dat we kwantumfysische concepten vastzetten in waarheden, wat ironisch genoeg het golf-partikel dilemma zelf samenvat. Als we kwantumfysica proberen te verklaren met de rationele geest, vernauwen we de oneindige potentie van dit tijdloze moment. Daarmee dwingen we kwantum entiteiten hun partikelzijde aan ons te tonen, terwijl hun golfzijde de ongrijpbare diepte van het bestaan vertegenwoordigt. Dit is een trend die zich in de historie keer op keer herhaalt, bijvoorbeeld met het letterlijk nemen van Bijbelse woorden zonder daarbij open te staan voor de diepere, symbolische waarheden die erachter schuilen. Jung was zich terdege bewust van deze trend en keek met afschuw naar de creatie van instituten en concepten in zijn naam. Zijn beruchte uitspraak “Dank God dat ik Jung en geen Jungiaan ben” vat deze valkuil tot vastzetten perfect samen.


Vanuit dit perspectief is ook kwantumfysica, inclusief het golf-partikel dilemma, niets anders dan een symbolisch model van de realiteit. Zoals Niels Bohr, één van de sleutelfiguren in de ontdekking van kwantumfysica, opmerkte: “We moeten erkennen dat we hier te maken hebben met een puur symbolische werkwijze.” Uiteindelijk wijzen zowel de dieptepsychologie als de kwantumfysica naar het mysterie van bestaan, of, in de geest van kwantumfysica, tot het even ware mysterie van niet-bestaan.


Dit schetst het belang voor de therapeut om de cliënt niet te willen helen, maar om deze kennis te laten maken met het mysterieuze onbekende, waar tijd, ruimte en het “ik” vervagen. Hier, in deze directe ervaring van oneindige potentie wordt de ziel geraakt door wat niet gezegd kan worden, en komt heling voort uit de simpele aanwezigheid van het onbegrijpelijke. Iets wat Jung ook keer op keer benadrukt: “De belangrijkste interesse van mijn werk gaat niet over de behandeling van neurosen, maar over de benadering van het numineuze. Het feit is dat de benadering van het numineuze de echte therapie is.” 






 
 
 

Comments


bottom of page